Het Bentwoud is ongeveer 800 hectare groot en bestaat uit verschillende natuurtypen: bossen, watergangen, moeras én bloemrijke graslanden. De laatstgenoemde beslaan ongeveer 150 hectare van het Bentwoud. We beheren deze graslanden zó, dat er een zo groot mogelijke diversiteit aan kruiden en insecten komt. Daarom is het belangrijk om te maaien en het maaisel af te voeren. In de eerste maaironde in juli maaien we zo'n 25 hectare en in augustus doen we de rest. 

Verhogen biodiversiteit
Voordat in 2000 het Bentwoud werd aangelegd, bestond het gebied nog uit akkerland waar jaarlijks duizenden spruitjes, uien en andere groenten werden verbouwd. Om gewassen zo snel mogelijk te laten groeien, werd het land intensief bemest en is de kleibodem - die al voedselrijk is van zichzelf- nog rijker aan voedingsstoffen geworden. Dit lijkt gunstig, maar is voor de natuur niet optimaal. Voor een grasland met grote biodiversiteit is het belangrijk dat de bodem iets minder voedingsstoffen bevat en meer kruidenachtige planten een kans krijgen om te groeien. 

Goed voor alle soorten
Door twee keer per jaar te maaien zorgen we ervoor dat er veel soorten kunnen leven. En met succes! Zo groeien er nu kruiden als het knoopkruid, verschillende klaversoorten, wilde peen, heelblaadjes, verschillende lathyrussoorten en op sommige plekken zelfs orchideeën zoals bijvoorbeeld de bijenorchis! Ook vogels en insecten liften mee op dit succes. En het is niet alleen goed voor alle soorten, het ziet er ook nog eens heel mooi uit!

Drie weken
Het maaien van de bloemrijke graslanden gebeurt meestal in de maanden juli en augustus. Alle jonge vogels zijn dan al uitgevlogen en insecten hebben er zo lang mogelijk van geprofiteerd. Ook is het in deze maanden vaak nog warm en droog. Vooral dit laatste is erg belangrijk voor het uitvoeren van het werk. Het maaien en afvoeren van 150 hectare grasland duurt ongeveer 3 weken en vraagt om de inzet van grote en zware machines. Wachten we tot september, dan is er meer kans op fikse regenbuien waardoor de grond te zacht wordt. Gaan we dan met zware machines over het terrein, dan verdicht de grond en raakt de bodem verstoord. Bij het maaien laten we het gras net zo lang liggen tot het droog is zoat de nog aanwezige zaden op de grond kunnen vallen. Wanneer het zaad tussen het maaisel uit is gevallen, wordt het maaisel in balen geperst en afgevoerd. 

Rekening houden met de dieren
Bij de maaiwerkzaam houden we uiteraard zoveel mogelijk rekening met de dieren. We maaien dan ook in fases. Niet alle stukken gaan er in één keer af, maar iedere keer een klein deel. Zo houden we veel schuilgelegenheid voor fazanten, hazen en reeën. Daarnaast laten we her en der in het gebied ook kruidenrijke hoekjes staan zodat insecten nog voedsel en voortplantingsplekken hebben en er voldoende voedsel is voor insectenetende vogels.